Artikelen

WAT HIER VOLGT IS SLECHTS EEN SELECTIE
NRC Handelsblad – 5 oktober 2017

Zij is in Berlijn, haar familie zit nog in Jemen

De Jemenitische Sara Ishaq volgt op afstand de oorlog in haar vaderland. De afstand maakt haar machteloos. „Op een dinsdag zei ze me dat ze drie dagen later naar Jemen zou vertrekken.

Samen met de familie

‘Hassan!” „Wat bezielt je? Die foto, wat denk je wel niet!?” „Dat is niet grappig of stoer!” „Geloof me, er is al genoeg geweld op de wereld. Waarom blijf jij niet gewoon zoals je bent, met een racket in je hand in plaats van een wapen!? Een sportman is sterker dan een soldaat, Hassan. En aan sporters is meer behoefte dan aan vechtersbazen, geloof me.”

Sara Ishaq (33) richt zich met bovenstaande tirade per WhatsApp tot haar broertje Hassan. Onderwerp van gesprek is een foto die de jongen een halve dag eerder op Instagram plaatste. Op de foto houdt de vijftienjarige Hassan ietwat onwennig, maar met zichtbare trots een kalasjnikov vast. Zijn wangen blozen. Naast hem op de foto staat een leeftijdsgenootje eveneens met een automatisch geweer in zijn handen, de prille schaduw op zijn bovenlip verraadt zijn leeftijd. Bijna 130 mensen hebben de foto geliket. In de reacties onder de foto worden de jongens geprezen, gefeliciteerd en soms bedankt voor hun ogenschijnlijke staat van paraatheid.

[HELE ARTIKEL]


MadaMasr – 18 juni 2015

PalFest: Between occupation and literature

On May 28, the annual Palestine Festival of Literature (PalFest) came to a close after a week of literary events in various locations across the occupied Palestinian West Bank.

Around 30 poets, novelists, translators and journalists had been invited to attend the eighth edition of this traveling festival, which moves between the cities of historic Palestine and the obstacles of the Israeli occupation that divide them.

2015-05-24 02.06.58

For me, a first-time traveler to the West Bank, PalFest started a couple of days before the opening event, when my Yemeni-Scottish wife, filmmaker and PalFest invitee Sara Ishaq, was denied access to Israel at the Allenby Bridge crossing. After being kept for a good seven hours, I was told to leave her behind in the custody of four muscly men wearing tight shirts marked with the different insignias of Israel’s numerous security agencies. The incident gave us a glimpse of what Palestinians have to endure in their everyday dealings with the Zionist state.

It is exactly this glimpse PalFest is designed for. Besides bringing literary talent from around the world to a place people rarely visit, the festival operates in the face of the physical manifestations of occupation, the reality of which Israel tries to obscure from the public eye.

Foreign passport holders and Israelis can access the smooth settler-only roads that connect the settlements to Israel proper, cutting through ever more Palestinian lands. Along these roads, massive red signs warn travelers in three languages that areas under control of the Palestinian Authority are off-limits. Entering these areas can be “dangerous to your lives,” the signs read. At the settler checkpoints, Israelis and foreigners are granted unhindered passage. The heavily armed soldiers are made out to be nothing more than a necessary security measure to keep citizens and visitors safe.

Palestinians, however, are forced to take detours to avoid settlements and settler roads. Checkpoints for them are massive concrete and steel constructions, where they have no choice but to wait in line, wedged in between fences, monitored by security cameras and shouted at by soldiers sitting lazily, but heavily armed, on the other side of the turnstile behind bullet-proof glass.

[HELE ARTIKEL}


JOOP.nl – 4 mei 2015

De doden waar niemand het over heeft

Het wordt tijd dat we de militante islam als politiek fenomeen gaan beschouwen.

Vrijwel wekelijks mag een opiniemaker zich onderscheiden door zich in meer of mindere eloquente bewoordingen negatief uit te laten over de islam en wat Afshin Elian de intrinsieke relatie tussen geweld en islam noemt.

Vorige week was het de beurt aan oude bekende Ayaan Hirsi Ali om dit aloude versje in nieuwe bewoordingen uit te dragen, aan tafel bij Jeroen Pauw en in Trouw. “Moslims moeten bewust besluiten de gewelddadige elementen binnen hun godsdienst onder ogen te zien, te bediscussiëren en uiteindelijk af te wijzen”, zei ze. Oude wijn in nieuwe zakken, hoor ik u denken.

Inderdaad, het is nu al enkele jaren gebruikelijk om moslims verantwoordelijk te houden voor het geweld dat wordt gepleegd uit naam van hun religie. De islam is het probleem, zo luidt de dominante denkwijze. Het is een makkelijke stelling. Opiniemakers, columnisten en politici staan dan ook te dringen om met dit sentiment te scoren. Allemaal zien ze de noodzaak moslims op hun zogenaamde collectieve verantwoordelijkheid te wijzen en vallen ze over elkaar heen in een poging het geweld zo hard mogelijk te veroordelen. We willen de oorzaken ervan niet per se begrijpen, we willen het veroordelen. Terroristen zijn wreed, barbaars, onmenselijk en verdienen geen begrip.

[HELE ARTIKEL]


NRCNext – 19 juli 2012

Ik ben blij dat de strijd om Damascus eindelijk begonnen is

Dat achter de sombere krantenkoppen over Syrië een angstaanjagende realiteit schuilt, wordt duidelijk wanneer we opnieuw contact zoeken met Razan Ghazawi, een in Damascus woonachtige blogster. Tegen middernacht meldt ze zich op Facebook: „Hi, ik ben niet veel online, maar ik zal m’n best doen je vragen te beantwoorden, stuur ze ajb.”

Tja, waar te beginnen?

„Hoe gaat het?”

Razan: „Niet goed. De beschieting van Damascus is begonnen. Het wordt allemaal erger, maar we zijn hoopvol. Ik ben inmiddels gewend aan het geluid van geweren en de explosies. Maar gisteren hadden sluipschutters het op ons voorzien. Ik zag de gewonden om me heen, het bloed, en ik hield een martelaar in mijn armen. Ik ben blij dat de strijd om Damascus eindelijk is begonnen, want alleen dan weten we dat het einde van Assad nabij is.”

Toen we Razan twee jaar geleden ontmoetten in het kader van een project voor nrc.next over persvrijheid, was ze ook bezorgd. Destijds omdat er twee tafeltjes achter ons, in de tuin van het Nationaal Museum in Damascus, een gezette man met snor en zonnebril was gaan zitten die opzichtig zijn krant las. Razan fluisterde ons toe dat ze vreesde dat hij van de geheime dienst was. Zo was het dus gesteld met de persvrijheid in Syrië.

Achteraf gezien waren dat ‘kleinigheden’, zegt ze nu. „Destijds richtte ik me op maatschappelijke problemen, niet zozeer op de overheid. Nu is de maatschappij in opstand gekomen en vinden er radicale veranderingen plaats. Zelfs de zogenaamde oppositie heeft geen vat op de dynamiek van de straat.”

„In de wijken en steden die betrokken zijn bij de opstand bestaat geen normaal leven meer. Inwoners worden aangehouden voor hun deelname deelname aan stakingen of demonstraties, scherpschutters en veiligheidsdiensten bewaken de toegangswegen, controleren identiteitsbewijzen en lopen rond met namenlijsten van door het regime gezochte mensen.”

In 2010, vóór de opstand, streden de Syrische bloggers die we ontmoetten zelfverzekerd voor meer burgerrechtenNu vechten ze voor hun toekomst en, vooral, hun leven. Neem Hussein Ghreir, een rustige softwareprogrammeur van in de dertig. Twee jaar geleden was hij niet erg onder de indruk van het verbod op Facebook dat toen in Syrië van kracht was. „Internet is toch niet tegen te houden”, zei hij zelfverzekerd. „De jeugd is veel slimmer. Via Saoedische proxyservers (omleidingen op internet, red.) komt iedereen toch wel internet op.”

Hij vergeleek het met satelliettelevisie: ook dat had het regime in de jaren tachtig proberen te verbieden. „Kijk nu maar eens om je heen in Damascus”, zei Hussein. „Er is bijna geen huis zonder schotel te vinden.”

Nu zit Hussein Ghreir in een cel. Op 16 februari werd hij opgepakt, tijdens een inval bij het Syrische Centrum voor Media en Vrijheid van Meningsuiting, een verzamelplaats van dissidente bloggers. Vorige week kwam via een vrijgelaten medegevangene naar buiten dat Hussein in hongerstaking is gegaan, uit protest tegen het feit dat hij, zonder enige vorm van proces, al twee keer langer vastzit dan wettelijk is toegestaan.

„We weten niet waar hij wordt vastgehouden of hoe lang het nog gaat duren”, laat Razan via Facebook weten. „Hij is vader van twee kinderen en heeft ernstige gezondheidsproblemen.” Razan werd tijdens dezelfde inval eveneens aangehouden. Na drie dagen, waarover ze alleen kwijt wil dat ze „de moeilijkste van mijn leven” waren, werd de blogster weer vrijgelaten. „Ik ben niet zo gevaarlijk voor het regime. Als je af en toe wat blogt of post op Facebook loop je weinig gevaar. Dat is anders voor professionele journalisten en mensen met meer geldingskracht in wijken en steden.”

Nog altijd is internet een van de wapens van de Syrische revolutionairen. Gruwelijke foto’s en schokkerige beelden tonen het grove geweld waarmee het Syrische regime de opstand probeert te stuiten. Facebookpagina’s van activisten staan vol met ooggetuigenverslagen, berichten over arrestaties en campagnes om medeactivisten vrij te krijgen. Het zijn vaak de enige brokjes informatie uit het land (21 miljoen inwoners), waar buitenlandse journalisten niet of nauwelijks welkom zijn.

Razan en haar medebloggers lopen niet alleen op straat groot gevaar, maar ook op internet. De blogster maakt, vertelt ze, steevast gebruik van Tor, een netwerk dat anonieme communicatie mogelijk maakt. „Ik wis altijd al mijn e-mails, Facebook- en twitterberichten. Mijn posts op die netwerken gaan alleen over nieuws, nóóit over hoe we onszelf organiseren.”
Ze is bescheiden over haar eigen rol. „In heel Syrië wagen mensen dagelijks hun leven om de misdaden van het regime vast te leggen. Zij zijn anoniem maar cruciaal voor de nieuwsvoorziening, en zij vallen bij bosjes.”

De belangrijkste taak van de bloggers, vertelt ze, is ervoor zorgen dat informatie onafgebroken wordt rond gepompt, niet alleen voor journalistieke doeleinden, maar vooral ook voor om het binnenlandse netwerk aan vrijwilligers draaiende te houden. „Als het regime een wijk met granaten en mortieren bestookt, dan weet je dat er vluchtelingen zullen zijn, met allerlei behoeftes”, zegt Razan. Vrijwilligers helpen slachtoffers van geweld, weten waar de veilige noodhospitalen zijn, zorgen voor onderdak, voedsel en kleding.
Wat de toekomst zal brengen, weet Razan niet. Ze kan zich er ook niets bij voorstellen. „Ik denk over het moment, het nu, en ik dank God dat ik op een punt ben gekomen waar ik niet meer bang ben voor de dood. Wat er gaat gebeuren kan me niet zoveel schelen, zo lang Assad maar vertrekt en het bloedvergieten stopt.”

Het regime is aan de verliezende hand – dat durft ze wel te stellen. „Langzaam maar zeker verliest het de controle over de hoofdstad. De prijs die we moeten betalen is bijna onmenselijk hoog. Maar het is de wil van de mensen om deze opstand door te zetten tot het einde. Syrie is niet meer zoals het was, het is veel mooier.”
De zomerblogs die Janno Lanjouw en Dirk Wanrooij in de zomer van 2010 voor nrc.next schreven zijn hier terug te lezen op.

Volg Razan Ghazzawi op twitter via @RedRazan en lees haar blog.